Artikel 211
1
Een verzoek tot gegrondverklaring van de inroeping van staat kan worden ingediend:
a
door het kind zelf;
b
door de erfgenamen van het kind, indien het kind gedurende zijn minderjarigheid of binnen drie jaren nadien is overleden.
2
Indien het kind een verzoek als bedoeld in het eerste lid had ingediend, kunnen zijn erfgenamen de procedure voortzetten.