Artikel 125
1
De kredietgever kan de kredietovereenkomst niet ten nadele van de consument beëindigen of wijzigen op grond van een onjuist uitgevoerde beoordeling van de kredietwaardigheid, tenzij de consument bewust informatie in de zin van artikel 4:34, derde lid, van de Wet op het financieel toezicht heeft achtergehouden of onjuist heeft weergegeven.
2
De kredietgever kan de kredietovereenkomst niet beëindigen op grond van door de consument onvolledig verstrekte informatie voor het sluiten van de kredietovereenkomst, tenzij de consument bewust informatie heeft achtergehouden of onjuist heeft weergegeven.