Artikel 29b
1
In alle gevallen waarin een verdachte die de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst wordt gehoord, wordt de bijstand van een tolk ingeroepen.
2
De tolk wordt opgeroepen door de verhorende ambtenaar, tenzij anders bij wet bepaald. Tijdens het voorbereidende onderzoek kan de tolk mondeling worden opgeroepen. In alle andere gevallen geschiedt de oproeping schriftelijk.
3
Van de bijstand van een tolk wordt mededeling gedaan in het proces-verbaal.