Litigo logo
Een bevel tot voorlopige hechtenis kan worden gegeven in geval van verdenking van:
een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld;
een der misdrijven omschreven in:
artikel 8.12, eerste en tweede lid, van de Wet dieren;
de artikelen 175, eerste lid, 176, eerste lid, en 176, tweede lid, voor zover dit betreft artikel 7, eerste lid, onderdelen a en c, van de Wegenverkeerswet 1994;
artikel 30, tweede lid, van de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag;
de artikelen 52, 53, eerste lid en 54 van de Wet gewetensbezwaren militaire dienst;
artikel 36 van de Wet op de kansspelen;
de artikelen 11, tweede lid, en 11a van de Opiumwet;
artikel 55, tweede lid, van de Wet wapens en munitie;
artikel 11 van de Wet tijdelijk huisverbod;
artikel 8 van de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding.
Het bevel kan voorts worden gegeven indien geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland van de verdachte kan worden vastgesteld en hij verdacht wordt van een misdrijf waarvan de rechtbanken kennis nemen en waarop, naar de wettelijke omschrijving gevangenisstraf is gesteld.
De voorgaande leden van dit artikel vinden alleen toepassing wanneer uit feiten of omstandigheden blijkt van ernstige bezwaren tegen de verdachte.
In afwijking van het derde lid zijn bij verdenking van een terroristisch misdrijf ernstige bezwaren niet vereist voor een bevel tot bewaring. Bij verdenking van een van de misdrijven omschreven in de , , , , , en kan tevens een bevel tot gevangenhouding van de verdachte worden gegeven voor een duur van telkens ten hoogste tien dagen zonder dat ten aanzien van de verdachte ernstige bezwaren bestaan, waarbij de duur van de bevelen tot gevangenhouding zonder ernstige bezwaren tezamen een periode van dertig dagen niet te boven gaat.