Artikel 283
1
In de gevallen waarin van nietigheid van de dagvaarding, onbevoegdheid van de rechtbank of niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie zonder onderzoek van de zaak zelf kan blijken, is de verdachte bevoegd dit verweer reeds dadelijk na de ondervraging bedoeld in artikel 273, voor te dragen en toe te lichten.
2
De officier van justitie kan daarop antwoorden.
3
De verdachte kan andermaal en, als de officier van justitie daarna weer het woord voert, nogmaals het woord voeren.
4
De rechtbank gaat tot beraadslaging over en doet uitspraak over het gevoerde verweer.
5
Wordt het verweer ontijdig of ongegrond bevonden, dan wordt het onderzoek in de zaak zelf onmiddellijk voortgezet.
6
Ook ambtshalve kan de rechtbank zonder onderzoek in de zaak de nietigheid van de dagvaarding, haar onbevoegdheid of de niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie uitspreken, nadat zij de officier van justitie en de verdachte heeft gehoord.