Litigo logo
De officier van justitie dient binnen veertien dagen na het instellen van hoger beroep een schriftuur, houdende grieven, in op de griffie van het gerecht dat het vonnis heeft gewezen. De verdachte kan aldaar binnen veertien dagen na de instelling van het hoger beroep een schriftuur, houdende grieven, indienen. De schriftuur van de verdachte kan langs elektronische weg worden ingediend met behulp van een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen elektronische voorziening. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over het gebruik van de elektronische voorziening.
De schriftuur wordt onverwijld bij de processtukken gevoegd.
De verdachte kan, onverminderd , in de schriftuur opgeven welke getuigen en deskundigen hij ter terechtzitting wil doen oproepen. Deze opgave wordt als een opgave in de zin van , aangemerkt. is van overeenkomstige toepassing. De advocaat-generaal kan, in het geval de berechting in eerste aanleg op tegenspraak heeft plaatsgevonden, oproeping voorts weigeren indien de getuige of deskundige ter terechtzitting in eerste aanleg dan wel door de rechter-commissaris is gehoord en horen ter terechtzitting niet noodzakelijk is te achten.
Ingeval door de verdachte geen schriftuur als bedoeld in het eerste lid wordt ingediend, dient hij binnen veertien dagen na het instellen van het hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank als bedoeld in , een schriftuur in op de griffie van het gerecht dat het vonnis heeft gewezen, met een opgave van de redenen voor het instellen van het hoger beroep. Deze verplichting geldt niet in het geval, omschreven in .