Artikel 5.1.3a
1
Een verzoek om rechtshulp kan worden uitgevaardigd om een getuige of deskundige die zich op het grondgebied van de vreemde staat bevindt per videoconferentie te doen verhoren door de rechter-commissaris of een gerecht. Een verzoek kan tevens worden uitgevaardigd voor het verhoren van een verdachte per videoconferentie.
2
Tenzij een toepasselijk verdrag anders bepaalt, zijn de bepalingen in dit wetboek inzake een verzoek tot verhoor van een verdachte, getuige of deskundige door de rechter-commissaris van overeenkomstige toepassing op de uitvoering van het verzoek tot verhoor per videoconferentie.
3
De praktische regeling voor toepassing van de videoconferentie wordt overeengekomen tussen de rechter-commissaris of het gerecht dat het verzoek heeft uitgevaardigd en de uitvoerende autoriteit van de vreemde staat.
4
Indien de uitvoerende autoriteit van de vreemde staat niet over de technische middelen voor een verhoor per videoconferentie beschikt, kunnen deze na overleg ter beschikking worden gesteld.