Artikel 5.5.1
1
Deze afdeling is van toepassing op een bevel als bedoeld in het derde lid, uitgevaardigd door een bevoegde justitiële autoriteit van een andere lidstaat van de Europese Unie die niet is gebonden door Verordening (EU) nr. 2018/1805 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 inzake de wederzijdse erkenning van bevriezingsbevelen en confiscatiebevelen (PbEU 2018, L 303/1).
2
Bevelen als bedoeld in het derde lid, uitgevaardigd door een bevoegde justitiële autoriteit van een andere lidstaat van de Europese Unie, kunnen in Nederland worden erkend en ten uitvoer gelegd.
3
Vatbaar voor erkenning en tenuitvoerlegging zijn bevelen tot inbeslagneming van voorwerpen die zich op Nederlands grondgebied bevinden en naar het recht van de uitvaardigende lidstaat:
a
kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen of wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen;
b
kunnen worden verbeurd verklaard of onttrokken aan het verkeer;
c
kunnen dienen tot bewaring van het recht tot verhaal voor een tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel strekkende sanctie.