Artikel 47
1
Als daders van een strafbaar feit worden gestraft:
1°
zij die het feit plegen, doen plegen of medeplegen;
2°
zij die door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging, of misleiding of door het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen het feit opzettelijk uitlokken.
2
Ten aanzien van de laatsten komen alleen die handelingen in aanmerking die zij opzettelijk hebben uitgelokt, benevens hun gevolgen.