Artikel 7:3
Van het horen van een belanghebbende kan worden afgezien indien:
a
het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk is,
b
het bezwaar kennelijk ongegrond is,
c
de belanghebbende heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord,
d
de belanghebbende niet binnen een door het bestuursorgaan gestelde redelijke termijn verklaart dat hij gebruik wil maken van het recht te worden gehoord, of
e
aan het bezwaar volledig tegemoet wordt gekomen en andere belanghebbenden daardoor niet in hun belangen kunnen worden geschaad.