Artikel 7:17
Van het horen van een belanghebbende kan worden afgezien indien:
a
het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is,
b
het beroep kennelijk ongegrond is,
c
de belanghebbende heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord, of
d
de belanghebbende niet binnen een door het bestuursorgaan gestelde redelijke termijn verklaart dat hij gebruik wil maken van het recht te worden gehoord.