Litigo logo
De begroting, bedoeld in , van het eerstvolgende begrotingsjaar alsmede de daarop betrekking hebbende begrotingswijzigingen behoeven de goedkeuring van Onze Minister, indien naar zijn oordeel de begroting, bedoeld in , niet structureel en reëel in evenwicht is en blijkens de meerjarenraming, bedoeld in , niet aannemelijk is dat in de eerstvolgende jaren een structureel en reëel evenwicht tot stand zal worden gebracht. Onze Minister doet hiervan vóór de aanvang van het begrotingsjaar mededeling aan het provinciebestuur.
Onze Minister kan bepalen dat de begroting, bedoeld in , van het eerstvolgende begrotingsjaar alsmede de daarop betrekking hebbende begrotingswijzigingen zijn goedkeuring behoeven, indien:
de begroting, bedoeld in , niet tijdig is ingezonden aan Onze Minister overeenkomstig het bepaalde in , of
de jaarrekening, bedoeld in , van het tweede aan het begrotingsjaar voorafgaande jaar niet tijdig is ingezonden aan Onze Minister overeenkomstig het bepaalde in .
Onze Minister maakt een besluit als bedoeld in het tweede lid voor de aanvang van het begrotingsjaar aan het provinciebestuur bekend.
De begroting behoeft geen goedkeuring indien Onze Minister geen mededeling doet als bedoeld in het eerste lid of geen besluit bekendmaakt als bedoeld in het tweede lid binnen de in het eerste respectievelijk derde lid genoemde termijn.
Onze Minister kan het besluit, bedoeld in het eerste lid, gedurende het lopende begrotingsjaar intrekken.