Litigo logo
Binnen drie maanden na de aantekening in het register als bedoeld in , kan een rechtspersoon als bedoeld in een collectieve vordering instellen voor dezelfde gebeurtenis of gebeurtenissen als waarop de collectieve vordering bedoeld in artikel 1018c, eerste lid, betrekking heeft, over gelijksoortige feitelijke en rechtsvragen, onder vermelding van de aantekening. De collectieve vordering wordt ingesteld bij dezelfde rechtbank als waar de eerder in het register aangetekende collectieve vordering is ingesteld. Artikel 1018c, eerste lid, is van toepassing.
De rechter kan de in het vorige lid bedoelde termijn met maximaal drie maanden verlengen indien binnen een maand na de aantekening een rechtspersoon als bedoeld in ter griffie heeft laten aantekenen dat hij een collectieve vordering wil instellen voor dezelfde gebeurtenis of gebeurtenissen als waarop de collectieve vordering bedoeld in , betrekking heeft, onder vermelding van de aantekening in het register, maar dat de termijn van drie maanden niet volstaat.
Voor de toepassing van het worden de overeenkomstig dit artikel ingestelde collectieve vorderingen na inschrijving op de rol gezamenlijk behandeld als een zaak. De in de dagvaarding vermelde roldatum ligt vier weken na het verstrijken van de termijn op grond van het eerste en tweede lid.