Litigo logo
Bij de behandeling van het in bedoelde verzoek kan geen beroep worden gedaan op of artikel .
Bij toewijzing van het verzoek bepaalt de rechtbank met inachtneming van de en dan wel de in bedoelde algemene maatregel van bestuur het in rekeneenheden uitgedrukte beloop van het fonds of de fondsen. Zij beveelt de verzoeker op een door haar te bepalen dag, die niet later kan liggen dan één maand na de dag der beschikking, fonds te stellen
hetzij door het bedrag van het fonds berekend met inachtneming van de , en of van de in bedoelde algemene maatregel van bestuur, vermeerderd met de wettelijke rente ingevolge of die algemene maatregel van bestuur alsmede vermeerderd met een bedrag ter bestrijding van de kosten der procedure in de consignatiekas te storten,
hetzij door op andere door haar bepaalde wijze zekerheid te stellen ten belope van het onder a genoemde bedrag, alsnog vermeerderd met de wettelijke rente daarover van de aanvang van de dag volgende op de dag van deze laatst bedoelde zekerheidsstelling tot de aanvang van de dag waarop de griffier de in bedoelde oproep doet uitgaan.
De rechtbank wijst een rechter-commissaris aan ter vaststelling van de staat van verdeling van het fonds of de fondsen en benoemt tevens een vereffenaar hiervan. Wanneer zij daartoe termen aanwezig acht, kan zij voor ieder fonds meer dan één vereffenaar benoemen.
Het fonds wordt gesteld ten name van de benoemde rechter-commissaris en vereffenaar, die daarover met uitsluiting van de verzoeker, doch slechts gezamenlijk, kunnen beschikken.
De beschikking van de rechtbank is uitvoerbaar bij voorraad. De werking van de beschikking kan door de hogere rechter niet worden geschorst.
De verzoeker die aan het bevel der rechtbank heeft voldaan, richt zich onverwijld tot haar met het verzoek dit te verklaren. Indien de rechtbank deze verklaring weigert, kan zij de verzoeker een hernieuwd bevel tot het stellen van fonds geven op een door haar te bepalen dag die niet later kan liggen dan één maand na de dag der beschikking. De verzoeker die aan dit hernieuwde bevel der rechtbank heeft voldaan, richt zich wederom tot haar met het verzoek dit te verklaren. De tweede zin van dit lid is alsdan niet van toepassing.
De verzoeker ten aanzien van wie de rechtbank geen verklaring als in het zesde lid bedoeld heeft gegeven, kan zijn aansprakelijkheid niet meer op grond van , , of beperken.
Op de voldoening aan een bevel tot storting of andere zekerheidsstelling als bedoeld in dit artikel zijn de en de niet van toepassing.