Artikel 7a
1
Indien een vergunning als bedoeld in artikel 6, onderdelen a of b, is verleend, wordt geen vergunning verleend als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover die vergunning zou gelden voor een activiteit tot het oprichten van een mijnbouwwerk:
a
in de op grond van artikel 1.1, eerste lid, van de Wet natuurbescherming aangewezen Natura 2000-gebieden Waddenzee en Noordzeekustzone,
b
in een gebied, of een gedeelte daarvan, dat is gelegen binnen de Waddenzee, als aangewezen krachtens de Wet ruimtelijke ordening,
c
in het op grond van de Overeenkomst inzake de bescherming van het cultureel en natuurlijk erfgoed van de wereld (Trb. 1973, 155) aangewezen werelderfgoedgebied Waddenzee, of
d
op de Waddeneilanden.
2
Een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor een oppervlaktewinningsinstallatie in het gebied gelegen boven het op grond van artikel 1.1, eerste lid, van de Wet natuurbescherming aangewezen Natura 2000-gebied Noordzeekustzone, maar binnen de 12-mijlszone wordt slechts verleend als medegebruik van een reeds bestaand mijnbouwplatform niet mogelijk is en als zichthinder is geminimaliseerd.