Litigo logo
Onze Minister beslist op een aanvraag om een vergunning binnen zes maanden na de ontvangst daarvan. Indien , toepassing heeft gevonden, beslist Onze Minister op alle aanvragen binnen zes maanden na afloop van de termijn, bedoeld in artikel 15, derde, onderscheidenlijk vijfde lid.
Onze Minister kan de termijn, waarbinnen hij op een aanvraag beslist, eenmaal met ten hoogste zes maanden verlengen.
In afwijking van het tweede lid kan Onze Minister de termijn, waarbinnen hij op een aanvraag beslist, tweemaal met ten hoogste een jaar verlengen indien de aanvraag betrekking heeft op:
een gebied waarvoor een aanvang voor de vaststelling van een structuurvisie met betrekking tot mijnbouwactiviteiten is gemaakt als bedoeld in artikel 2.3, vierde lid, van de Wet ruimtelijke ordening voor gebieden op land, respectievelijk in de territoriale zee, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet grenzen Nederlandse territoriale zee, of
een gebied op land, respectievelijk in de territoriale zee, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet grenzen Nederlandse territoriale zee, waarvoor in een ontwerp van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 4.3, eerste lid, respectievelijk 10.8, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening regels zijn gesteld in verband met de opsporing of winning van een delfstof door middel van een opsporings- of winningsinstallatie en nationale belangen die regels met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken.
Van een beschikking tot verlening van een vergunning wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.