Artikel 24k
1
Een toewijzing zoekgebied aardwarmte geldt voor een periode van vier jaar. Onze Minister kan deze termijn op verzoek van de houder van een toewijzing zoekgebied aardwarmte eenmaal met een jaar verlengen.
2
In afwijking van het eerste lid geldt de toewijzing zoekgebied aardwarmte, indien een aanvraag voor een startvergunning aardwarmte is ingediend, tot het moment waarop het besluit waarbij op deze aanvraag wordt beslist, onherroepelijk wordt.
3
In afwijking van het eerste lid kan de houder van een toewijzing zoekgebied aardwarmte, wanneer hij gelet op de voorgenomen afzet van warmte en de afspraken hieromtrent voldoende vraag naar warmte aannemelijk kan maken, iedere keer wanneer een startvergunning aardwarmte wordt aangevraagd om een verlenging van de toewijzing zoekgebied vragen voor een periode van vier jaar.
4
Onze Minister bepaalt in de toewijzing zoekgebied aardwarmte voor welke aardlagen en begrenzing daarvan een toewijzing zoekgebied aardwarmte geldt.