Artikel 4
Uitsluitend indien de noodzaak daartoe adequaat wordt aangetoond in een verklaring die met de aanvraag, bedoeld in artikel 1, derde lid, van een ontheffing als bedoeld in artikel 1, tweede lid, door de werkgever wordt ingediend, wordt, in afwijking van artikel 2, aanhef en sub f, in acht genomen, dat dat kind na de arbeid een onafgebroken rusttijd heeft van ten minste 14 uren, waarin de periode tussen 23.00 uur en 08.00 uur is begrepen.